Zondag 23 september Inmiddels stapten we in een vliegtuig alsof we de bus namen, al hobbelde het vliegtuig deze keer ook als een oude stadsbus op kinderkopjes. Omdat het maar een korte vlucht was kregen we onderweg geen volledige maaltijd, maar een pak koekjes en een drankje. In Shanghai keken we onze ogen uit tijdens de busrit naar het hotel. Wat een wolkenkrabbers en wat een wegen! We zagen glanzende glazen torens in allerlei pasteltinten, bekroond met koepels, bollen en spitse punten of doorboord door drakenpoorten (waar makkelijk een vliegtuig door zou kunnen…) en klaverbladen van vijf verdiepingen. Hier zou een UFO makkelijk een week op een flat kunnen parkeren zonder op te vallen! Alles was zo grandioos en futuristisch dat Peking hierbij maar een saaie provinciestad leek. Maar al deze gebouwen waren dan ook spiksplinternieuw, op z'n hoogst tien jaar oud, en op dit moment werd er nog op zo'n 1000 plekken gebouwd, vertelde de lokale gids, Yu. Hij leek bijzonder trots op zijn kosmopolitische woonplaats, de op vier na grootste stad van de wereld en de derde wereldhaven. Vanuit onze kamer op de 21e verdieping van het Zhongya-hotel hadden we een schitterend uitzicht over de skyline. De Yu-tuin ligt in het hartje van de oude Chinese wijk van Shanghai. 'Wir bleiben zusammen, jah!' riep de gids optimistisch, alvorens ons deze bonte bazaar met zijn krioelende mensenmassa binnen te leiden… Toen hij al zijn schaapjes weer uit winkels geplukt had en van etalages losgerukt gingen we op weg naar de 'Tiektak'-brug, nieuwsgierig wat dat wel zou zijn. Een zigzagbrug ! De Chinezen geloofden dat boze geesten alleen maar in een rechte lijn kunnen lopen, en je dus niet zouden kunnen volgen op een zigzaggende brug. Volgens ons zou er inderdaad geen geest langs kunnen: het was er stervensdruk, zowel op de brug als in het hieraan gelegen beroemdste theehuis van Shanghai, waar we dan ook niet geweest zijn. Het ontwerp van de Yu yuan (Jade Tuin) dateert uit de Ming-tijd. Het is een opeenvolging, om niet te zeggen opeenstapeling, van galerijen, doorkijkjes, paviljoens, rotspartijen en vijvers. Wel mooi was de golvende buitenmuur, die eindigde in een drakenkop. Het voorlopige hoogtepunt van onze reis was ongetwijfeld de rondvaart over de Huangpu. Op de achtergrond die waanzinnige wolkenkrabbers, en (in contrast hiermee, zouden veel mensen zeggen) op de voorgrond de talloze grote en kleine binnenvaartschepen, wat wil je nog meer! We hebben meer dan een filmpje volgeknipt tijdens deze tocht, maar de foto's geven maar een flauwe afspiegeling van de werkelijkheid. Shanghai is ook niet met woorden te beschrijven: je moet het beleven. Over smaak valt te twisten, maar de 468-meter hoge Oriental Pearl TV Tower (het op 3 na hoogste gebouw van de wereld) staat hier absoluut op zijn plaats. En het bijna even hoge Hyatt-hotel vond ik werkelijk een van de meest adembenemende moderne gebouwen die ik ooit gezien heb. Een ijskoude 21e eeuwse kathedraal. Vergeleken met Pudong aan de overkant vielen de historische gebouwen langs de Bund , symbool van de koloniale tijd en associaties oproepend met jonken, opium, mannen in wit linnen en vrouwen in rode zijde, volledig in het niet. Tijdens een wandeling over deze beroemde boulevard wilde een groepje Chinese kinderen graag met ons op de foto. Het was al vaker voorgekomen dat groepsleden werd gevraagd voor een multiculturele foto te poseren, vaak zelfs door bruidsparen. Niet duidelijk is waarom, vinden de Chinezen ons mooi, lelijk, raar, grappig, exotisch of brengen we geluk? Bij onze hotels stond ook altijd wel een bruidspaar te poseren, hoewel wij ons wel een mooiere achtergrond voor zouden kunnen stellen. Toen het hotelpersoneel een keer zag dat Thijs een foto van een bruidspaar wilde nemen werd de hele familie zonder pardon opzij geschoven zodat hij zijn gang kon gaan! Ook het Volksplein, in de koloniale tijd een Engelse renbaan, bleek omgeven door fraaie staaltjes moderne architectuur, zoals het Shanghai Museum, het theater en het stadhuis. Misschien had het iets met deze hoge gebouwen te maken dat er veel gevliegerd werd door jong en oud. Andere kinderen speelden in een droogstaande fontein met opblaasmodellen van de tv-toren. De meisjes waren prachtig uitgedost in hun zondagse jurkjes. Net toen ik een foto van zo'n klein dametje wilde maken tilde ze haar kanten strookjes op en ging ongegeneerd midden op het plein zitten plassen. Natuurlijk zagen we ook hier weer veel kleintjes met een gat in hun broek, waardoor kinderen sneller zindelijk schijnen te worden als wanneer ze luiers dragen. Volgens de gids waren we te vroeg voor het eten, zodat we nog even in een toeristenwinkel losgelaten werden. Omdat het nu toch wel hoog tijd werd om een verjaardagscadeautje uit te zoeken liet ik me verleiden tot de aankoop van een fraai van binnenuit beschilderd glazen flesje. In het restaurant, dat net om de hoek bleek te zijn en nota bene onderdeel van hetzelfde bedrijf, kregen we een wat andere maaltijd dan anders: een Mongoolse barbecue. Dat hield in dat je bij een buffet je schaaltje vulde met stukjes rauw (kippen, rund, varkens, of geiten) vlees, groenten, olie en saus en daarmee naar de koks ging die jouw persoonlijke samenstelling vervolgens op een grote gloeiende plaat in razend tempo roerbakten en in een schaaltje slingerden. De gids stelde daarna voor nog een lichttoer door de stad te maken. We gingen eerst naar het Hyatt-hotel, waar een aantal mensen een heimelijke blik op nachtelijk Shanghai mochten werpen vanuit de bar op de 54e verdieping. Maar daar werden we na korte tijd toch vriendelijk verzocht om weg te gaan, blijkbaar maakte het personeel uit onze wat afwijkende avondtoiletten wel op dat we geen hotelgasten waren. Bij terugkeer in de bus bleek er enige commotie te zijn ontstaan omdat de mensen achterin de bus niet gehoord hadden dat de rondrit, net als de rondvaart die middag, 80 yuan per persoon zou gaan kosten en de gids ook niet expliciet gevraagd had of iedereen wel mee wilde. John stelde daarop voor eerst terug te gaan naar het hotel en dan alsnog een rondrit te gaan maken, maar dat vond iedereen toch te laat worden. Vooral omdat je in het hotel intussen nog de eventuele bagage klaar moest zetten die kon achterblijven: aan het eind van de week zouden we hier toch weer terugkeren en het was iedere keer weer een probleem om al die grote koffers in de bus te krijgen. Zelf hadden we eigenlijk wat te weinig kleren bij: ik had gedacht de T-shirtjes steeds wel even te kunnen wassen, maar door de airco droogde de was maar slecht, wat helemaal lastig is als je maar één nachtje in een hotel blijft. Maar gelukkig verkopen ze in China ook volop T-shirts. Jassen had je, eind september, echt niet nodig, hoogstens een vestje en dunne lange broek voor 's avonds. Nadat we onze vuile was, warme truien, souvenirs en de boeken die we toch niet lazen in één tas gepropt hadden zijn we met een klein groepje nog een rondje gaan lopen. Aan het eind van de week bleek onze vuile kleding trouwens heerlijk te ruiken… door dat stuk kaneel uit Wuhan wat er tussenin zat! Daarna, hoewel ik liever was gaan slapen, nog maar even kaarten geschreven. Het kopen ervan hadden we lang uitgesteld: in China kun je overal alleen maar setjes van 10 verschillende kaarten kopen. Dat lijkt niet zo erg, ware het niet dat in al die setjes maar twee of drie echt mooie afbeeldingen zitten en dat er een aantal bijzit die je echt niet kunt gebruiken. Ik vind het tenminste een beetje raar om te schrijven dat het zweet van je rug afgutste tijdens het beklimmen van De Muur, en dat dan op de achterzijde een foto van een besneeuwd landschap staat. Volgens John waren die kaartensetjes ook meer bedoeld als souvenirs, en moest je als je 20 dezelfde kaarten wilde kopen op het postkantoor zijn. We hebben echter niet meer de gelegenheid gehad dat te controleren. Postzegels kun je in het business center van het hotel kopen, waar je je kaarten ook weer in kunt leveren. Door schade en schande kwam ik er achter dat ik de postzegels beter voor het schrijven op had kunnen plakken, want doordat er zoveel zegels op moesten was ik gedwongen ze over mijn tekst heen te plakken. |
||