Maandag 17 september Al voor het ontbijt togen we naar de markt, waar we nu veel meer groepsleden tegen kwamen. Daarna gingen we met de bus naar het Plein van de Hemelse Vrede, een naam die de meeste mensen sinds de brute beëindiging van de studentenprotesten in 1989 nogal ironisch in de oren klinkt. Het plein ligt in het hart van Peking, wat op zich volgens de Chinezen weer het centrum van de wereld is. Rond het plein liggen het Chinese parlementsgebouw en een aantal musea. Met zijn 40 hectare is het Tian Anmen plein het grootste ter wereld. Doordat de ruimte echter optisch onderbroken wordt door bomen en gebouwen, met name door het mausoleum van Mao in het midden, had je niet echt het gevoel meer dat je je op één groot plein bevond. Voor Mao's laatste rustplaats, waarvoor strenge veiligheidsmaatregelen gelden, stond een lange rij wachtenden. Wat verder noordelijk werden grote tribunes en bloemenheuvels opgebouwd voor de nationale feestdag, 1 oktober. Door de mensenmassa viel het sommigen niet mee de gids terug te vinden, zodat ze haar blauwe vlaggetje maar verving door een knalroze parasol. Zo betraden we, onder het toeziend oog van voorzitter Mao, door de Poort van de Hemelse Vrede de Verboden Stad. De Verboden Stad dankt haar naam aan het feit dat het complex vijf eeuwen lang verboden terrein was voor gewone Chinezen: het was de residentie van 24 opeenvolgende keizers van de Ming en Qing dynastieën. Die leefden hier een groot gedeelte van het jaar met hun 6000 koppen tellende huishouding, waarvan de helft uit eunuchen bestond. Daarnaast boden de 800 gebouwen met hun 9000 kamers onderdak aan de keizerin en de vaak duizenden concubines van de keizer. De meeste van deze gebouwen dateren uit het begin van de 15e eeuw en zijn volgens een grondplan dat de kosmische harmonie weerspiegelt (een volmaakt evenwicht tussen Yin en Yang) aangelegd. Dit vind je terug in de namen van de gebouwen, zoals Poort van de Hoogste harmonie of Paleis van de Hemelse Zuiverheid. Tegenwoordig trekt het complex, wat 960 bij 750 meter groot is, miljoenen bezoekers per jaar. Terwijl we in noordelijke richting door het paleis trokken, hield de gids steeds een korte uitleg en gaf ons daarna de tijd om op ons gemakje rond te kijken en te fotograferen. Op een afgesproken tijd en plaats kwam de groep dan weer bijeen. Het eerste deel van het complex is een opeenvolging van poorten en troonzalen, donkerrode gebouwen met 'gouden' geglazuurde daken en rijk versierde dakranden , gescheiden door grote binnenplaatsen. Een van deze binnenplaatsen werd doorsneden door een 'volmaakte' bocht van de Gulden Rivier. De mate van decoratie, en met name het aantal draken op het dak, gaf de belangrijkheid van een gebouw aan. De draak symboliseerde de keizer, een feniks de keizerin. De hallen zijn op een verhoging geplaatst. Gewone stervelingen moesten gebruik maken van de trappen, de keizer werd over een gebeeldhouwde helling gedragen. Een van deze hellingen bestond uit één blok marmer. Op de binnenplaatsen staan overal grote bronzen vaten , vroeger gevuld met bluswater, en wierookbranders. De meeste kunstschatten zijn verdwenen, in de jaren '30 meegenomen door de Japanners en in 1949 door Chiang Kaishek en zijn volgelingen toen ze naar Taiwan vluchtten, maar in de verblijven van de concubines in de noordwest hoek van het complex konden we nog wat meubilair en gebruiksvoorwerpen bekijken. Dit gedeelte van de verboden stad is met zijn smalle gangen, gedecoreerde poorten en besloten binnenplaatsjes veel intiemer. Helemaal achterin het paleis, vlakbij de Noordelijke Poort, kwamen we in de tuinen, waar een prachtig prieeltje stond. In de modder vond ik nog een geel scherfje, misschien een stukje van het ontbijtbordje van Pu Yi? Langs de paleisgracht (50 meter breed) liepen we vervolgens naar de ingang van het Beihai Park. Onderweg zagen we nog de Chinese versie van de computermuis: natuurlijk een schildpad. Het park bestaat grotendeels uit een kunstmatig meer. In het midden hiervan ligt een eiland waarop een witte, 17e eeuwse pagode torent. In het park, met uitzicht op de pagode, lunchten we met water, sesamkoekjes en yoghurtjes, waarna we met de bus op weg gingen naar de Yonghe Gong, ofwel Tibetaanse Lama Tempel. Deze uit de 17e eeuw stammende tempel was oorspronkelijk een prinselijk paleis. In 1744 werd het een klooster voor Tibetaanse monniken. Ook dit complex bleek een opeenvolging van binnenplaatsen en hallen, alleen stonden er hier talloze goudkleurige boeddhabeelden binnen. Omdat het tegenwoordig weer een religieus centrum is (godsdienst mag weer in China), mochten we binnen niet fotograferen. Veel gelovigen brandden wierook, die volop in de winkeltjes rond de tempel te koop was. In de zalen met boeddha's hingen prachtige versieringen van kleurig textiel van het plafond omlaag. In de laatste zaal stond een enorm beeld: het zou 26 meter hoog zijn en gemaakt uit één stuk sandelhout, afkomstig uit Tibet. Het was een prachtige tempel, maar na de verboden stad eigenlijk een beetje teveel van het goede voor de meesten. 's Avonds werden we met de bus naar een restaurant net om de hoek gebracht, waar o.a. Pekingeend op het menu stond. Ik had altijd gedacht dat dat 'gewoon' gemarineerde eend inhield, maar je bleek de krokant gebakken stukjes vlees op een speciale manier te moeten eten: met je stokjes pak je een stukje vlees van de schaal, dompelt dat in een schaaltje saus en legt het vervolgens op een pannenkoekje wat je in je linkerhand houdt. Dan strooi je er nog wat stukjes look over en tenslotte vouw je het tot een mooi pakketje. Mmmm! Na dit wederom heerlijke maal gingen we naar het acrobatentheater. Het was een gezellig gebouw, met hier en daar een tafeltje tussen de comfortabele fauteuils, en de voorstelling was werkelijk schitterend. Veel indrukwekkender dan wanneer je zoiets op tv ziet. Die mensen lijken gewoon geen botten te hebben, zo lenig zijn ze. Een ondeugend jongetje stal door zijn bravoure alle harten. Omdat we weer vrij vroeg terug waren bij het hotel zijn we nog even het Beijing New World Shopping center ingedoken, een groot warenhuis. Daar vonden we nog een leuk 'Verboden te roken' bordje voor op de machinekamerdeur. En een paar fotorolletjes kwamen ook wel van pas, want het ging toch wel erg hard met de foto's. We konden niet ter plekke afrekenen, maar moesten eerst met een bonnetje wat we van de verkoopster kregen naar een speciale kassa. Nadat we betaald hadden kregen we twee bonnetjes: een voor de boekhouding en een om ons bordje mee op te halen. Daarna was het sluitingstijd. Omdat we de volgende dag tot half 11 'vrij' zouden hebben, wilden we even kijken hoe laat het warenhuis de volgende ochtend open zou gaan. Het probleem was echter dat we wel de openingstijden konden lezen, 9 uur of half 10, maar geen idee hadden wat voor dag daar nu voor stond. We probeerden het in het Engels te vragen aan een paar jonge Chinezen die naar buiten kwamen, maar blijkbaar was er toch een communicatiestoornis want ze zeiden allemaal wat anders. Maar gelukkig hadden we de digitale camera bij, dus een foto genomen van het bordje met het idee dat we het dan in het hotel wel in een van de boekwerken op zouden zoeken. Een paar dagen waren wel te herleiden op deze manier (een streepje is maandag, twee dinsdag), maar nog niet alles, want voor sommige dagen gaf het boek heel andere karakters. Toen we het nadien aan de gids vroegen zei die 'O, maar dat is gewoon een ander teken voor dezelfde dag!'. |
||