Zondag 16 september Al om half 7 werden we gewekt door de hoteltelefoon. Even opnemen en weer neerleggen was voldoende, gelukkig. Het ontbijt kregen we opgediend in Maxim's, een vreemde, duistere, in Art Nouveau-stijl ingerichte zaal. 'Zo'n Chinees hotel ziet er toch wel heel anders uit dan een Europees hotel' merkte iemand op. Iedereen kreeg twee sneetjes toast, jam, een vette omelet met sla (die ik met het oog op de aangekondigde lange busrit naar De Muur niet durfde te eten) en thee of koffie. Van zelfbediening was geen sprake, je moest overal om vragen. Omdat het winkeltje in het hotel nog gesloten was gingen we buiten maar op zoek naar een flesje water. Meteen toen we de straat overstaken was het al prijs: door een plastic gordijn stapten we de wondere wereld van een overdekte Chinese markt binnen. Gelukkig waren we vroeg genoeg opgestaan, zodat we even de tijd hadden om al die vreemde dingen (zeewier, allerlei soorten noedels, groene eieren, garnalen en glimmende snoepbergen) te bekijken en wat lekkere dingen (yoghurt, zoete broodjes, gedroogde vruchten) te kopen ter aanvulling van het ontbijt. Met de bus reden we eerst een stukje door een gewone woonwijk, waar Chinezen hun ontbijt op straat bij rijdende frituurkarretjes kochten en opaten om tijd te besparen. Deze wijken, de hutongs, hebben bijna overal in de stad al plaats moeten maken voor flats. Tijdens de rit vertelde de gids het een en ander over het dagelijks leven in China, zoals over huwelijken en het veranderende woningbeleid (terwijl vroeger iedereen voor weinig geld een woning van de staat kreeg toegewezen moeten de jongeren nu vaak dure flats kopen), de één kind-politiek en de Chinese dierenriem. Ook vertelde ze dat honden in Peking alleen tussen zonsondergang en zonsopgang op straat mogen komen. Halverwege werden we bij een zoetwater-parelkwekerij gedropt, waar we eerst een uitleg kregen over het parelkweken (in een schelp kunnen wel 25 parels zitten) en toen een glanzende verkoopzaal binnengeleid werden. Er zaten best mooie sieraden bij, en op de prijzen bleek behoorlijk af te dingen, maar helaas (of gelukkig …) hadden wij echt te weinig geld bij ons. Bij de Ming-tombes, 40 kilometer ten noordwesten van Peking, hebben we eerst de heilige weg bewandeld waarlangs de keizers ten grave werden gedragen. Aan het begin stond de Grote Rode Poort, een soort triomfboog waarbij het lichaam van de keizer door de middelste opening werd gedragen. In een volgend gebouw, met aan vier zijden openingen, stond een enorme schildpad, symbool van lang leven, met een grote obelisk op zijn rug. De geestenweg werd aan beide zijden bewaakt door grote stenen dieren en grimmige wachters, waarschijnlijk bedoeld om de keizers in hun volgende leven te dienen. Het vele groen, vooral treurwilgen, zorgde voor een mooie achtergrond voor deze indrukwekkende 15e eeuwse beelden. Uit een aantal foto's, vorige eeuw door Franse archeologen genomen, bleek echter dat de beelden toen nog in een kale woestenij stonden. Met de bus gingen we vervolgens naar de uit 1409 daterende Changling-tombe, een opeenvolging van rode poortgebouwen en groene binnenplaatsen. In de grootste hal, het Ling-en paleis, waarvan het dak gedragen werd door enorme zuilen van nanmu-hout, werden verschillende grafvondsten tentoongesteld, waaronder een geborduurd zijden gewaad en een blauwe keizerinnenkroon. Daarna kregen we gelegenheid om te lunchen bij een van de vele eetstalletjes. We kozen voor noodles, een bak van piepschuim waarin mie, kruiden en een vorkje zaten en waar vervolgens heet water opgegoten werd. Een beetje pittig maar wel lekker. Daarna was het in de bus toch moeilijk om de oogjes open te houden, hoewel we een mooie, door bomen omgeven weg volgden die ons langs een irrigatiekanaal verder naar het noordoosten voerde, naar Mutianyu, waar we een bezoek aan de Grote Muur zouden brengen. We kwamen ook nog langs een oud stuwmeer, maar dat leek grotendeels droog te staan. Onderweg zagen we veel maïsvelden en boomgaarden, waar enorme perziken en appels groeiden die in stalletjes langs de weg verkocht werden. Naarmate we Mutianyu naderden werd het landschap heuvelachtiger. Net als een achttal andere groepsleden besloten we de muur op eigen kracht te beklimmen, in plaats van met de kabelbaan naar boven te gaan. Hoewel het niet ver was, waren die paar honderd treden toch wel vermoeiend en leek het opeens veel warmer te worden… Op de muur werden we opgewacht door een woest uitziende soldaat in vol ornaat, die natuurlijk geld moest hebben voor een foto. Daarna volgde nog een klim over de muur, via wachttorens, hoge en lage trappen en vals plat, naar de rest van de groep. Op de muur stonden hier en daar wat stalletjes waar je setjes kaarten kon kopen of je naam in een Grote Muur-medaille kon laten graveren, maar over het algemeen was het hier minder druk en toeristisch dan we gevreesd hadden. Het was werkelijk een indrukwekkend gezicht, die gekartelde muur die zo ver als je kijken kon over de groene heuvelruggen golfde, op regelmatige afstand onderbroken door een toren. In eerste instantie keken we trouwens niet zover weg omdat het nogal heiig was, maar later brak opeens de zon door. Dit gedeelte van de Grote Muur is in 1368 gebouwd en in 1983 is 2,5 kilometer gerestaureerd. De muur is gemiddeld 7 meter dik en 7 meter hoog. De oudste delen stammen uit de 5e eeuw voor Christus. In de 3e eeuw voor Christus is Qin Shi Huang begonnen deze losse vestingmuren te verenigen tot een doorlopende muur om zijn rijk te beschermen tegen de invallen van barbaarse volken. Zijn opvolgers hebben dit werk tot in de 16e eeuw voortgezet, toen was de muur zo'n 6000 kilometer lang. Daarna, onder de Manchu-keizers, is de muur geleidelijk in verval geraakt. Tijdens de bouwwerkzaamheden zijn duizenden arbeiders om het leven gekomen, hun lichamen zouden in de muur ingemetseld zijn. Ironisch genoeg heeft de muur nooit goed gefunctioneerd als verdedigingswerk, maar bleek wel een goede weg om snel troepen langs te verplaatsen. Aldus onze reisgidsen. In andere boeken lees je vaak weer andere getallen. Natuurlijk gingen we ook weer lopend naar beneden, waarbij we nog een ezeltje tegenkwamen. Bij de souvenirstalletjes werden we af en toe bijna klem gezet door de verkopers. 'T-shirt, three for one dollar!' In yuans bleek de prijs vaak flink wat hoger uit te vallen, maar na enig onderhandelen kon je je toch voor een schappelijke prijs de trotse eigenaar van een 'I climbed the Great Wall' T-shirt noemen. Er werden ook veel rieten zonnehoeden gekocht, maar ik gaf onze laatste yuans uit aan een kleurig hoofddeksel met vlecht, waar ik al bij aankomst op het vliegveld een oogje op had gekregen. Dus toen de hele groep wat ging drinken in een cafeetje waren we op de financiële steun van onze buren aangewezen… Deze pauze was, mede vanwege het tijdstip, ook een mooie gelegenheid om de thuisblijvers per SMS de 'gloetjes van de glote muul' te sturen. Het was een lange rit (zo'n 90 kilometer) terug naar het hotel, waar we die avond ook zouden eten. Bij het personeel heerste enige verwarring omdat er niet gereserveerd zou zijn, maar na een paar keer van de ene verdieping naar de andere te zijn gestuurd konden we toch aanschuiven rond de draaiplateaus. Het eten was weer prima, een paar dezelfde gerechten als de vorige avond, maar ook weer verrassend lekkere andere dingen, zoals gefrituurde broodjes die je in honing kon dopen. Daarna met een aantal tafelgenoten nog een wandelingetje door de straat voor het hotel gemaakt, waar nog een hoop bedrijvigheid heerste rond de eetstalletjes, straatverkopers en grote warenhuizen. Thijs durfde het aan onze Visa-kaart in een Chinese geldautomaat te stoppen en werd beloond met een pakket yuans. Dat was wel een applausje waard! |
||