LOGBOEK APRIL 2015

 Maart
2015
 
Mei
2015
Vrijdag 24tot en met 9 mei. Van vliegveld Zadar is het nog een kilometer of 15 naar Biograd, waar het door de buren gehuurde zeiljacht op ons ligt te wachten. Dat zeilen hoeft voor mij niet, maar varen is hier wel een mooie manier om op plekjes te komen waar je als 'landreiziger' niet zo gemakkelijk komt. Want voor de Dalmatische kust liggen ontelbare, meer of minder verlaten, kleine en grote eilanden. Waar je lekker kunt wandelen, over tuinweggetjes, halfverharde paden, of gewoon langs de helling omlaag. Buiten de toeristische gebieden valt er ook wel wat te 'scharrelen': schelpen en bijzonder drijfhout vind je niet zoveel in dit rotsige land, maar wel mooie stenen (geen joekels in je handbagage proberen mee naar huis te nemen… ik spreek uit ervaring ;-) en schapenschedels. Ook nog nooit zoveel stapelstenen muurtjes en eeuwenoude olijfbomen bij elkaar gezien als in Kroatië. Nadeel is wel dat er hier een prijskaartje aan de natuur hangt: bijna alles is nationaal park, en dat betekent entree betalen. Bij een spectaculaire waterval kun je daar als Hollander nog wel begrip voor opbrengen, maar bij kale eilanden… Al willen de parkwachters daar vaak wel wat water bij de wijn (of 't bier…) doen. Ook in de jachthavens is het steeds weer kassa. Maar met zo'n groot gezelschap ben je daar natuurlijk toch wel op aangewezen, met name om te douchen en alle apparatuur op te laden. Het weer is de eerste week wat fris en grijs, maar de tweede week al behoorlijk zomers. De watertemperatuur vind ik persoonlijk nog ver beneden peil, maar daar denkt het merendeel anders over. De restaurants variëren van verrassend goedkoop tot slikduur, en veel groente (en toetjes) krijg je niet als je iedere dag uit eten zou gaan. Maar aan boord koken vraagt ook wel enige inventiviteit, met twee pitjes (en, gelukkig, een oven) voor negen personen. Behalve natuur, snuiven we ook wat cultuur, o.a. in Trogir (valt wat tegen voor Werelderfgoed) en Zadar (Romeins glas en forum, Italiaans aandoende kerk, zeeorgel). Het meest zuidelijke plaatsje dat we aandoen, Komiza op het eiland Vis, en het meest noordelijke, Veli Rat op Dugi Otok, wegen ook wel op tegen een beetje zeeziekte. Daarnaast hebben we op onze circa 600 kilometer lange vaartocht over de Adriatische zee dolfijnen, riffen, kliffen, vuurtorens, wrakken, blauwe baaitjes, een blauwe grot, en – natuurlijk onvermijdelijk met spitsenschippers- ondieptes en een 'lage' brug gehad.

 Maart
2015
  
 Mei
2015
print-versie