LOGBOEK FEBRUARI 2005

 Januari
2005
 
Maart
2005
Dinsdag 1Tweede schutting in Terneuzen., dat wordt lang wachten. Officieel gaat de bibliotheek voor varenden pas om vier uur open. Maar we liggen zo mooi voor de deur dat ik er toch maar een telefoontje aan waag. En jawel, de beheerder van het Varenscentrum is bereid de bieb voor mij open te stellen. Dat is nog eens service!

Woensdag 2Omdat onze lading direct uit een zeeboot is gekomen moet hij aan de Belgisch-Franse grens ingeklaard worden. Gelukkig hoeven we daar tegenwoordig geen halve dag meer voor vast te maken, het is trouwens ook maar de vraag of we hier nog tegen de kant zouden kunnen komen, maar kan alles telefonisch afgehandeld worden. Even verderop een grote verrassing: er wordt eindelijk gebaggerd op de grens-Schelde!

Donderdag 3Kia heeft een heel eigen vaarwegenkaart in haar kopje zitten. Zo gauw we het Canal du Nord ingedraaid zijn krijg ik af en toe een kopstoot of een krab over mijn arm, alsof ze zeggen wil ‘Hier lopen we toch altijd een pandje mee ?Â’ En ik trap er altijd weer in...

Vrijdag 4Het is niet zo koud, dus fiets ik met hond vooruit over het jaagpad. Een Nederlandse tegenligger heeft me al herkend en komt naar buiten om te zwaaien. De voorbuurvrouw ligt nog boven de volgende sluis te drijven. Ze vaart vandaag alleen: haar man is met de auto naar Nederland om hun dochter op te halen en naar de tandarts te gaan. Op de sluis hangt een rode plastic zak met een post-it erop: post voor onze achterbuurman, van zijn broer, die ik net tegengekomen ben. Kortom, het is weer eens gezellig in het Canal du Nord.

Zaterdag 5Er was voor vandaag een ‘préavis de grèveÂ’ uitgegeven maar we kunnen gelukkig gewoon doorvaren. De sluismeesters zijn hier zo langzamerhand waarschijnlijk ook stakingsmoe geworden. Als we onder een brug doorvaren kletteren er stenen op het stuurhutdak. Op het eerste gezicht geen schade, maar Kia is zich wild geschrokken.

Zondag 6Om vier uur komen we het eerste schip tegen. Op het jaagpad en op de sluizen is het daarentegen zwart van de mensen: zondag en stralend weer. In Reims steelt Kia weer eens de show door met Thijs zÂ’n handschoenen in haar bek naar voren te lopen. We hadden haar beter kunnen leren met een touw naar de wal te zwemmen en de strop op de bolder te leggen: na een kwartier lassowerpen omdat we te ver van de kant af blijven maken we Â’s avonds maar met de kop in de sluisdeur vast.

Maandag 7We komen een half uurtje later dan gepland aan in Chalons. Gelukkig waren onze Franse voorburen zo vriendelijk de leerling-journaliste die we hier afgesproken hadden even op te vangen. Heeft ze meteen het lossen van een schip kunnen zien. De buren lachen dat ze hen de oren van het hoofd gevraagd heeft. Nu is het onze beurt. Omdat de binnenvaart volledig nieuw voor haar is, is ze helemaal niet verbaasd dat wij allebei ‘van de walÂ’ zijn. Ze is wel verrast dat we liever sluizen doen dan eindeloze panden. ‘s Avonds gaan we nog even bij de voorburen op visite, die wat beginnersproblemen met e-mailen hebben. Zoals vaak bij Fransen, krijgen we champagne met koekjes

Dinsdag 8Na het lossen zijn we meteen weer aan de reis, om morgen ter plekke gerst te laden. Wat een luxe. Natuurlijk moet het ruim wel schoongemaakt worden, maar omdat we hier zelfs geen ballast hoeven te zetten om ‘rondÂ’ te kunnen gaan, hoeft dat gelukkig maar één keer deze reis. Bovendien ben ik vrijgesteld: ik ga lekker samen met de buurvrouw en haar kleindochter, die een weekje mee vaart, naar de supermarkt. Met de auto, nog meer luxe

Woensdag 9Tijdens het laden fiets ik nog vlug even de stad in voor een ‘FluvialÂ’. Om elf uur zijn we al weer onderweg. Tot drie uur ben ik, tussen de sluizen door, buiten aan het soppen. Dat was hard nodig: omdat het de afgelopen tijd zo fris was hebben we het steeds maar bij spuiten gelaten. Vandaag doet het zonnetje zo goed zijn best dat het gangboord al warm is, merk ik als ik op mijn knietjes vuile strepen van de roef zit te boenen. Drie bijen houden me gezelschap, die zijn er vroeg bij... Â’s Avonds liggen we voor de tunnel, dus geen TV en geen internet.

Donderdag 10Het weer is omgeslagen, regen en harde wind nu. We kunnen er niet mee zitten: we zijn geladen en zitten er binnen lekker warmpjes bij!
's Avonds ligt een goede kennis nét aan de andere kant van de sluis. Als we er op gevaren hadden om zo mooi samen uit te komen was het vast niet gelukt.

Vrijdag 11Het Canal d'Abbécourt is woest en ledig. Jammer genoeg is het wild wat wij onder ogen krijgen meestal dood, verdronken. Herten, vossen, jonge everzwijntjes, een keer heb ik hier zelfs een dode das gezien. Vandaag zien we een mooi levend dier: een groene specht.

Maandag 14Valentijnsdag... niks van gemerkt ;-( Het giet nog steeds, de Schelde stijgt. Het laatste stukje Frankrijk is een ramp, door de hoge waterstand zitten de kleibanken langs de oever net onder water, zodat je in het donker en met natte ruiten echt niet ziet waar je varen kunt. Hoewel we het al lang beu zijn schieten we Â’s avonds laat veiligheidshalve nog maar even door Doornik, de stad is tegenwoordig zo snel gestremd omdat de steeds groter wordende schepen er met een beetje stroom al niet meer door komen...

Dinsdag 15Hebben we alle tijd om op onze bestemming te komen, gaat de buurman bij wie we langszij liggen al om half zes varen... Dankzij dit vroege vertrek en het afzakkertje arriveren we nog dezelfde avond, dat wil zeggen een dag te vroeg, in Ruisbroek. Na een korte nacht hebben we nu een slechte nacht: het schip ligt de hele tijd te stoten en te klotsen vanwege de hard voorbij varende schepen.

Woensdag 16We fietsen naar Boom, waar de Picaro ‘geborenÂ’ is. Waar Scheepswerf Claessens ooit geweest moet zijn wordt ons niet duidelijk. Helaas vinden we in de stad ook geen boekhandel met publicaties over Boom in vroegere tijden. Als we boodschappen gedaan hebben steken we met het veertje over naar Klein-Willebroek, waar een mooi sluisje blijkt te zijn met een beeld ter ere van ‘het schippersgezinÂ’. Ondanks de snijdende kou fietsen we nog een stukje langs de Rupel om een kasteeltje, waar we al een paar keer langs gevaren zijn, eens van dichtbij te bekijken.

Donderdag 17Alle schippers zijn ook hetzelfde: de buurman is gisteren toevallig langs Tielrode gereden, waar zijn spits gebouwd is, en gaat vandaag ook op zoek naar de werf. Met hetzelfde resultaat. Terwijl we tijdens het lossen zitten te dubben wat we zullen doen als we leeg zijn, hier blijven, naar Antwerpen varen, naar Nederland varen,... belt een ons onbekende Belgische bevrachter op om te vragen of we misschien maandag in Antwerpen soda willen laden voor Arques. Ja, dat willen we wel, dus varen we Â’s middags nog naar Antwerpen. Thijs zÂ’n ouders komen de post brengen, dat scheelt mij weer een treinreis.

Vrijdag 18Voor soda moet het ruim superschoon zijn, dus we kunnen ons uitleven. Er zijn weer de nodige klusjes te doen, zoals de olie van de koppeling verversen, dus de scheepsbenodigdhedenleveranciers zijn ook weer blij met ons

Zaterdag 19Hieperdepiep hoera, Kia is jarig! Maar een feestelijke dag wordt het niet. Het is ijzig koud en als ik met de fiets boodschappen ga doen levert me dat ook nog eens een nat pak op. Â’s Middags amuseren we ons weer in het ruim, met verf bijwerken: grijpers en bobcats veroorzaken bij het lossen vaak verfschade, en na een paar reizen kunstmest gaan die krassen en plekjes lekker roesten.

Zondag 20Thijs brengt nog een ochtend in het ruim door, ik in de keuken. Â’s Middags krijgen we visite: de maker van de mini-Picaro komt zijn vorderingen laten zien. Daardoor geïnspireerd brengen we in de namiddag nog een bezoek aan het Scheepvaartmuseum in het Steen. Een leuk museum, maar jammer genoeg weinig binnenvaart.

Maandag 21De bevrachter belt met slecht nieuws: de gangbare route naar Arques zit de hele week nog dicht vanwege een verlengde stremming aan sluis Don. Niet alleen moeten we nu bijna een dag omvaren, maar die alternatieve route is morgen ook nog een tijd dicht vanwege een stremming in België. Als we gewoon Â’s ochtends vroeg geladen hadden was er niets aan de hand geweest, maar het overslagbedrijf laat ons tot Â’s avonds liggen. We mogen dan wel dertig ton extra laden. Om het verlet goed te maken, en doordat het tij op de Zeeschelde ongelukkig uitkomt, mogen we (dat wil zeggen Thijs ;-) een nachtje door, hoi...

Dinsdag 22Om vijf uur Â’s morgens arriveren we in sluis Merelbeke. Om tien over zes schrikken we wakker door een vreemd geluid. Waarschijnlijk heeft de sluiswachter geklopt, want we zijn inmiddels al opgeschut. Oeps. Niks van gemerkt, evenmin als van de wekker en van de schepen die nog na ons de sluis ingekomen zijn... De stremming van sluis Kaïn levert ons Â’s middags een uur of drie, vier verlies op. Omdat de bevrachter ongeveer tien keer per dag belt waar we zitten varen we Â’s avonds maar zo ver mogelijk door, hoewel het erg moeilijk is om niet lekker bij een kennis die aan de Belgische grens ligt vast te maken.

Woensdag 23Ondanks de volle schuttingen op de Franse Schelde als gevolg van de stremming(en) lopen we goed. Maar Arques halen we Â’s avonds toch niet meer. Dat wil zeggen, we hebben geen zin om zelf voor een ‘avondschuttingÂ’ aan de laatste sluis te moeten betalen, en dan ook nog eens tot diep in de nacht door te mogen varen, zonder garantie dat we de volgende ochtend gelost worden.

Donderdag 24We lossen toch nog dezelfde dag. De ontvanger is wel een beetje gepikeerd: hij wist niet dat we kwamen. Nou moe, daarvoor ben je dan dertig keer gebeld onderweg! Tijdens het lossen kiezen we onze volgende reis uit op internet. Er blijven verschillende reizen naar Nederland staan, maar ofwel om pas eind volgende week te laden, ofwel van laadplekken waarvoor je je op dag en uur moet voormelden om te kunnen schutten. In beide hebben we geen zin, dus nemen we maar eens een reisje grind naar Parijs aan. Onze eerste reis grind in twintig jaar varen! En dat is te merken: ‘Hoeveel vrachtwagens wil je laden?Â’ vragen zowel de bevrachter als de ‘beursmeesterÂ’. Uuuh, wij nemen altijd in tonnen aan... Na enig rekenwerk komen we op elf vrachtautoÂ’s uit.

Vrijdag 25Bij het cognossement krijgen we, zoals alle schepen die bij Arc lossen, een tegoedbon voor twaalf wijn- of bierglazen. De fabriekswinkel is nogal wat groter en luxer dan verwacht. Veel mooier dan al dat klatergoud vind ik echter de berijpte hopen mislukte flesjes, voetjes en bordjes in alle kleuren van de regenboog op het terrein van de glasfabriek .
Â’s Middags varen we nog naar Coulogne. Twee dagen midden in de polder wachten trekt ons niet zo, dus gaan we maar een stukje door, richting Calais. Maar niet helemaal tot in de stad: dit is Frankrijk, stel je voor dat een van de klapbruggen het maandagmorgen opeens niet meer doet!

Zaterdag 26Eerst maar weer eens een keer lekker uitslapen. We zijn allebei in de lappenmand: ik heb door een verkeerde beweging al dagen last van een pijnlijke nek en Thijs is gisteren onzacht op zijn achterste geland, toen hij bij het spuiten uitgleed op een verraderlijke plek ijs. Het valt Â’s middags dan ook niet mee om de fietsen van het schip af te sjouwen, maar we hebben toch echt wat boodschappen nodig. De hoop op een hypermarché geven we al snel op: die is alleen maar via de snelweg bereikbaar, als we de borden mogen geloven. Dan maar een stadssupertje. Op zoek naar een herdenkingseuro voor een collega komen we nog bij het plaatselijke oorlogsmuseum terecht. Bomvol maar niet bijzonder interessant. Als we de boodschappen aan boord hijsen rolt er een fles wijn in het kanaal.

Zondag 27Als we wakker worden is het stralend weer. Als we klaar staan om naar het strand te fietsen zien we dat er Â’s nachts een touw losgegooid is. Dankzij de wind zijn we niet dwars in het kanaal gevallen. Gelukkig, want er wordt flink gespuid, waardoor het waterpeil zoÂ’n twintig centimeter gezakt is. Hierdoor kunnen we onze verdronken wijnfles weer opvissen. Tegen de tijd dat we weer op het punt staan om te vertrekken zien we geen hand voor ogen meer van de sneeuw, maar even later klaart het weer op. Wanneer we een kilometer of drie gefietst hebben is mijn band opeens plat. Dan maar lopend verder. Het strand blijkt nog ruim drie kilometer weg te zijn. Het lijkt meer een poolexpeditie dan een strandwandeling. En dan volgt nog een héle lange, héle koude wandeling terug naar het schip. Maar goed, de hond is helemaal happy, en daar ging het tenslotte om.

Maandag 28Om terug op onze laadplek te komen moeten we weer ballast zetten, voor één lage brug. Maar het voordeel van grind laden is dat het ruim hoeft niet droog hoeft te zijn. Onze voorganger ligt zeker dertig centimeter schuin, dus we zijn gewaarschuwd. En inderdaad, afhankelijk van hoever de vrachtwagen boven de laadschuif rijdt valt 27 ton grind dan weer midden in het ruim, dan weer helemaal aan de zijkant. Ik ben een uur gestresst aan het bij- en af draaien, maar dan ligt het schip er toch redelijk recht bij. Â’s Avonds varen we nog terug naar het grote kanaal, in de hoop dat hier Â’s morgens geen ijs zal zijn: we hebben geen zin in een kale waterlijn op de kop.

 Januari
2005
  
 Maart
2005
print-versie